Wilhelm Groenendijk is in 1978 te Capelle aan den IJssel geboren. Al op zeer jonge leeftijd had hij interesse in muziek en speciaal voor de trompet als instrument. ”Als kind van 2 jaar oud was ik al gefascineerd door de klank van koperblaasinstrumenten. Alleen LP’s met trompetmuziek van o.a. de gebroeders Brouwer, de Marinierskapel en andere trompettisten vond ik fascinerend en kon ik uren naar te luisteren”. Vanaf 7-jarige leeftijd heb ik muziekles genoten via de Capelse Muziekschool. Vervolgens studeerde ik bij Chris Jobse en Cees Trappenburg, nadat ik de eerste 2 jaren trombone heb gespeeld. De reden hiervan was dat ik qua leeftijd laat was met tanden wisselen. Wanneer ik op 7 jarige leeftijd direct trompet had gaan spelen, dan was er teveel druk op mijn kaak en ‘nieuwe’ tanden gekomen. Het mondstuk van de trompet is veel kleiner dan het mondstuk van een trombone. De klank en het bespelen van de trompet is en bleef het instrument van mijn dromen.
Op jonge leeftijd (12 jaar) meespelen op een zangavond in de kerk is voor mij het begin geweest van het trompet spelen. Het werkte als een sneeuwbaleffect. Eerst is de bal klein en als deze gaat rollen wordt hij steeds groter en kreeg ik het steeds drukker met concerten. Al jarenlang werk ik samen met verschillende musici en in het bijzonder met musicus Peter Wildeman, Joost van Belzen, Mark Brandwijk en trompettist Sjaak Berrevoets en het trio Sortie in de personen van Arie van der Vlist (organist/pianist/dirigent) en Corné van der Giessen (panfluit) en vele anderen.
In het dagelijkse leven werk ik bij een grote financiële instelling. Daarnaast is muziek een hobby en passie. Met elkaar muziek maken geeft meer voldoening dan alleen muziekpartijen oefenen. Als dirigent Jongerenkoor ‘Laudate Deum’ uit Ridderkerk en als repetitor van het Hollands Jongerenkoor ben je ook op een andere manier bezig met muziek, dan het bespelen van een solo-instrument. Het dirigeren is ook een sociaal gebeuren: je bent met een groep mensen bezig en niet individueel met alleen je eigen instrument. Deze afwisseling is een erg prettige bezigheid. Ik heb ook nog jarenlang orgelles gehad van de heer Dick den Engelsman. Door het bespelen van het orgel ben ik ook makkelijker muziek gaan schrijven voor koor, orgel en trompet. Al deze afwisselingen van dirigeren, het bespelen van orgel en trompet en het componeren van koor-, orgel-, en trompetmuziek is een welkome afwisseling als hobby.
Prettige dingen in het musiceren zijn vooral de concerten en concertreizen. Je werkt naar iets toe. Afgelopen jaren zijn we naar grote kerken en kathedralen in Engeland, Schotland, Duitsland, België en Frankrijk geweest. Niet alleen het grote is alleen maar mooi en goed. Ik kan ook erg genieten van kleine concerten of zingen in een tehuis met een van de koren. Mijn motto is en blijft: er met elkaar iets moois van maken met de talenten die je hebt gekregen. Dat is mijn doel.